Branta ruficollis
Roodhalsganzen zijn trekvogels. In de zomermaanden leven ze op de noordelijke toendra’s. Ze eten er voedselrijk gras, blad en waterplanten. Roodhalsganzen broeden ook op de toendra. De ganzen krijgen dan extra donsveren op hun borst, waarmee ze het nest bekleden. Zo blijven de eieren lekker warm. De ouders verdedigen hun kuikens tegen hongerige poolvossen en sneeuwuilen. Als ze twee maanden oud zijn, vliegen de jonge roodhalsganzen in een grote groep met soortgenoten naar het overwinteringsgebied rond de Middellandse Zee. In de wintermaanden leven roodhalsganzen vooral van graan en plantenwortels.